Nu mijn tegels liggen te wachten op het inzakken van het zand, gaat mijn tuin op een heel ander level door: de moestuinmaatjes van de bekende supermarkt. In de vorige versie van onze tuin was het zoeken naar waar ik de plantjes neer kon zetten als ze eenmaal zover waren dat ze de tuin in konden, maar dit jaar hebben we er een mooi plekje voor. Dus ik ben er nog enthousiaster dan anders mee aan de gang gegaan. Zodra ik een paar moestuinmaatjes had, heb ik ze al geïnstalleerd. Mooi in mijn kleine kamerkasje en echt: ze groeiden als kool (al zit dat dan net weer niet in de moestuintjes). Mijn grootste trots waren de sperziebonen. Al snel kwamen ze boven en de groei zat er goed in. Het was het eerste plantje dat ik in een grotere pot moest zetten. Mijn kinderen zijn ook moestuintjesfanaten, dus de foto’s gingen snel in de groepsapp. Bewonderende opmerkingen: die van mij waren echt het grootste. Er kwamen foto’s terug: inderdaad die van mijn dochter waren nog echt klein, die van mijn zoon zaten er wat tussen in. Het verschil was vooral het kamerkasje: zij hadden ze gewoon in de vensterbank staan. Op bezoek bij mijn zoon zag ik nog een verschil: die van hem waren wel kleiner, maar vooral ook steviger. Natuurlijk had hij ze ook goed verzorgd, maar dan wel in een wat koudere slaapkamer, bij een raam waar het beste licht was. En zie: de plantjes hadden wat meer moeite moeten doen om te groeien, maar daar waren ze wel beter van geworden. Ik had dunne sprieten. Met al mijn goede zorgen, lekkere warme omgeving, goed water en natuurlijk had ik ook op het licht gelet, had ik ze teveel gepamperd. Zo worden het dus nooit stevige planten, waar mooie bonen aan komen in juli- augustus.
Vorige week had ik het over of ouders zich bemoeien met de studiekeuze van hun kinderen. Best wel een ingewikkeld ding, want net als mijn bonenplantjes, moeten jongeren het zelf doen. Een studie kiezen hoort bij hun ontwikkeling, hun groei. Wat kun je als ouder dan? Pamper je ze zoals ik mijn plantjes, dan krijgen ze veel te weinig weerstand. Als ze naar buiten gaan houden ze het niet vol. Toch kun je als ouders wel degelijk iets doen. Net als bij mijn zoon gaat het om het juiste klimaat scheppen: niet te warm, niet te koud, genoeg licht, geen directe felle zon. Dus stimuleer je kind alvast wat te wennen aan de buitenlucht. Laat ze werken, stage lopen, vrijwilligerswerk doen, op onderzoek uitgaan, ontdekken wat bij ze past, waar ze plezier in hebben, kortom: wat hun talenten zijn. Want zo groeien ze in veiligheid. En aan jou hebben ze een gesprekspartner, iemand die ze kent, weet wat ze nodig hebben. Iemand met meer ervaring, die antwoord kan geven als ze vragen hebben. Iemand die ze vertrouwen en die hun zelfvertrouwen kan vergroten. En soms heb je ook het antwoord niet, daar kun je dan ook eerlijk in zijn. Dat zijn momenten dat je samen op zoek zou kunnen gaan, als het belangrijk is dat je kind het antwoord wel vindt. Je kind is leidend, jij bent er om te stimuleren, te helpen als hij daarom vraagt, te luisteren als dat nodig is.
Mijn moestuintjes staan inmiddels ook in de slaapkamer, de kas is weg. De sperziebonen staan ook nog en er is zelfs nog eentje opgekomen. Ik hoop dat ze het redden deze zomer, want groenten eten uit eigen tuin vind ik erg leuk. Verser kun je ze niet krijgen.
0 reacties